SchouderinstabiliteitSchouder uit de kom

Wat is schouderinstabiliteit?

Schouderinstabiliteit ontstaat meestal na een ontwrichting van de schouder (« uit de kom »).
Normaal wordt de stabiliteit van de schouder gegarandeerd door:

  • de beenderige structuren : de bol (humeruskop) en de kom (glenoid) met daarrond een bindweefselachtige bumper (labrum)
  • gewrichtskapsel en de ligamenten
  • de pezen van de rotator cuff die het hele schoudergewricht langs alle kanten omgeven

Wanneer de schouder ontwricht wordt kunnen verschillende letsels ontstaan :

  • het kapsel en de ligamenten kunnen uitrekken of inscheuren
  • het voorste deel van de bumper kan afscheuren (anterieur labrumletsel of « bankart » letsel). Soms wordt hierbij ook een stuk bot van de gewrichtskom mee afgerukt (benige « bankart » letsel).
  • er kan een deuk ontstaan in de bol (humeruskop) doordat deze op de voorrand van de kom gedrukt wordt (« Hill-Sachs » letsel)
  • zelden kan hierbij ook een scheur ontstaan in de rotator cuff

Door deze letsels is de schouder minder stabiel, waardoor er een grotere kans is dat de schouder opnieuw ontwricht. Deze kans is groter naarmate de leeftijd jonger bij de eerste ontwrichting.

Diagnose

Een CT of MRIscan met contrasttoediening kan het best letsels van de ligamenten, het labrum, het bot en de pezen in het licht stellen.

Behandeling

In eerste instantie wordt na een ontwrichting de arm gedragen in een draagdoek gedurende 3 weken, waarna wordt gestart met kinesitherapie om het schoudergewricht te stabiliseren.

Afhankelijk van de leeftijd, de ernst van de letsels en het niveau van sportbeoefening zal bij schouderinstabiliteit beslist worden of er wordt overgegaan tot een ingreep. Er zijn 2 mogelijke ingrepen:

  • via een kijkoperatie herstellen van het kapsel en het labrum: het labrum wordt via kleine botankers terug vastgemaakt op de voorand van de gewrichtskom (glenoid). Dit is een zogenaamd « Bankart-herstel ». Hierbij wordt de normale anatomie van de schouder hersteld.
  • een open stabilisatie door middel van een botblok: de gewrichtskom wordt naar voor toe groter gemaakt door middel van een botblok. Meestal wordt hiervoor een uitsteeksel gebruikt van het schouderblad (het coracoid). Dit is een stabilisatie volgens « Latarjet ».

Na de ingreep

Na de ingreep dient een draagdoek te worden gedragen gedurende 4 weken, zodat het vastgemaakte labrum of het botblokje kan vastgroeien. Wel mag regelmatig de arm uit het verband worden gehaald om de elleboog te strekken. Pas na 4 weken mag worden gestart met kinesitherapie. Na 3 maanden mag gestart worden met krachtoefeningen. Sporthervatting is meestal mogelijk 4 tot 6 maanden na de ingreep.