Pacemakerplaatsing

Op welke medische dienst(en) kan u terecht?

Plaatsing van een pacemaker

Omwille van een trage hartslag, heeft uw cardioloog besloten dat u een pacemaker nodig heeft. Een pacemaker is een toestel dat door middel van elektrische stimulatie uw hartritme kan regelen (versnellen). Het wordt in het operatiekwartier of het hybridelab onder de huid van de borstkas geplaatst (enkele centimeters onder het sleutelbeen) onder plaatselijke verdoving. De pacemaker is met één of meerdere elektrische draden (elektroden) verbonden met het hart. Deze elektroden worden via de bloedvaten vanuit de schouder in het hart geplaatst, waarbij gebruik gemaakt wordt van röntgenstralen en elektrische signalen om de juiste positie in de hartspier te bepalen.

Daags na implantatie wordt de werking van de pacemaker gecontroleerd, en wordt de wonde nagekeken. De wonde houdt u best droog gedurende 7-10 dagen, waarna u de wonde kan laten nakijken bij de huisarts. De wondhaakjes of draadjes in de wonde kunnen – bij een normale wondgenezing – dan ook verwijderd worden.

Na de pacemakerimplantatie mag u uw arm tijdelijk minder bewegen. Uw arm zal daarom gedurende een periode van 48-72 uur in een draagdoek worden geplaatst om de beweging van de arm te beperken. In de daaropvolgende 4-6 weken is het aanbevolen uw arm niet hoger te heffen dan de schouder, en geen gewichten te tillen van meer dan drie kilo langs de zijde waar de pacemaker werd geplaatst. Na de pacemakerimplantatie bent u wettelijk niet rijgeschikt. Na vier weken kan u weer rijgeschikt verklaard worden mits de pacemaker normaal functioneert.

De pacekamer moet regelmatig gecontroleerd worden op een correcte werking en normale functie van elektroden en batterij. U zal voor deze technische controle meestal tweemaal per jaar op de raadpleging komen.