Plaatselijke verdovingAnesthesie in AZ Klina

Bij een plaatselijke verdoving (locoregionale verdoving of regionale verdoving) wordt uw bewustzijn niet weggenomen, maar wordt door een gerichte inspuiting van lokaal anestheticum rondom een zenuw of een groep van zenuwen de pijnprikkel die ontstaat door de ingreep onderbroken.

Dezelfde nuchterheidsregels gelden voor een gedeeltelijke verdoving als voor een volledige verdoving.

U wordt hiervoor tijdig naar de voorbereidingsruimte van het operatiekwartier gebracht. De anesthesieverpleegkundigen vangen u daar op en zorgen voor een intraveneuze toegangsweg. Deze wordt steeds geprikt om veiligheidsredenen.

Met behulp van een echotoestel worden de te verdoven zenuwen gevisualiseerd door de anesthesist. Met behulp van een naald zal hij de verdoving aanbrengen rondom de zenuw. Als bijkomende veiligheidsmaatregel wordt een zenuwstimulator gebruikt. Zodra de naald in de buurt van de zenuw komt zal u onvrijwillige samentrekkingen van de spieren in het te verdoven lidmaat ervaren.

Enkele minuten na het aanbrengen van de lokale verdoving wordt het lidmaat gevoelloos en zult u een krachtsvermindering ervaren. Hou steeds de positie van het verdoofde lidmaat goed in het oog. Het langdurig in een onnatuurlijke houding liggen, kan aanleiding geven tot zenuwschade en spierpijn.

De lokalisatie van de operatie en de gewenste duur van de verdoving bepaalt de prikplaats en de productkeuze. De verdoving kan 3 tot 24u aanhouden naargelang het aangewende product.

U mag tijdens een gedeeltelijke verdoving steeds een muziekdrager (smartphone etc) meebrengen met een hoofdtelefoon erbij.

Mogelijke bijwerkingen

  • Onvoldoende pijnstilling: Indien de werking van de locoregionale anesthesie tijdens de procedure niet optimaal is, kan de anesthesist extra verdoving toedienen of overgaan naar een algemene anesthesie. Dit gebeurt steeds in overleg met de patiënt.
  • Bloeduitstorting: deze kan zich voordoen wanneer er een bloedvat aangeprikt wordt.
  • Allergische reactie: Dit komt uiterst zelden voor bij locoregionale anesthesie en uit zich in huidslag, een gevoel van benauwdheid en in een lage bloeddruk.
  • Toxische reactie: Accidenteel kan een bloedvat aangeprikt worden waardoor er een kleine hoeveelheid lokale verdoving rechtstreeks in de bloedbaan terecht komt. De patiënt ervaart dan een metaalachtige smaak in de mond en een gevoelloosheid in de tong en mond. Uiterst zeldzaam evolueert dit naar agitatie, beven, verwardheid en soms bewusteloosheid met hartritmestoornissen
  • Tintelingen: Na de operatie kunnen zich tintelingen in het lidmaat voordoen. Deze zullen geleidelijk spontaan terug verdwijnen.
  • Infectie: Bij een zenuwblokkade treden er zelden infecties op door de verdoving op zich. De klassieke symptomen zijn roodheid, zwelling, koorts en pijn.