Verdoving bij bevalling of keizersnedeAnesthesie in AZ Klina

Verdoving bij een bevalling

Een ruggenprik of epidurale verdoving is een veel gebruikte verdovingsvorm om de pijn die gepaard gaat met een bevalling op te vangen. De meerderheid van de vrouwen bevalt in ons ziekenhuis met een ruggenprik. 

Om de ruggenprik te plaatsen zal u gevraagd worden om op de rand van het bed te gaan zitten of op de zij te gaan liggen en een bolle rug te maken. Na het ontsmetten van de huid en het kleven van een steriele doek. Daarna krijgt u een klein prikje met een dunne naald voor de plaatselijke verdoving van de huid. Dan gaat de anesthesist de epidurale ruimte opzoeken tussen de ruggenwervels met een speciale naald. In de epidurale ruimte wordt een dun buisje opgeschoven. Dit kan een klein elektrisch schokje veroorzaken in de benen, wat normaal is. Daarna wordt het buisje vastgeplakt op de rug en de verdoving ingespoten. Na een tiental minuten zullen de weeën minder pijnlijk worden en de benen warm worden. Verdere pijnstilling gebeurt via een pijnpomp die aangesloten wordt op het buisje tot na de bevalling. U kan zelf verdoving bijvragen door op een drukknop te duwen als de verdoving begint uit te werken of onvoldoende is. Na de epidurale verdoving, zal men de bloeddruk controleren en de harttonen van de baby volgen. U mag vanaf nu niet alleen meer uit bed komen.

Een ruggenprik verhoogt het comfort van de moeder tijdens de bevalling, kan soms de arbeid versnellen en heeft GEEN invloed op de baby.

In sommige omstandigheden kan er geen epidurale geplaatst worden:

  • U bent allergisch aan lokale anesthetica
  • U hebt een infectie ter hoogte van de prikplaats (lage rug)
  • U hebt voordien al een rugoperatie gehad ter hoogte van de prikplaats.
  • U hebt een stollingsstoornis of u heeft de laatste dagen nog bloedverdunners  genomen.

Mogelijke nevenwerkingen bij een ruggenprik

  • Tijdelijke bloeddrukdaling: Door de medicatie kan de bloeddruk dalen. Daarom wordt er voor het prikken van de epidurale altijd eerst een infuus geplaatst om extra vocht te geven en eventueel bloeddruk verhogende medicatie.
  • “Verdoofde” benen: Dit is eigenlijk geen bijwerking, maar een teken dat de verdoving begint te werken: de benen zullen warm en gevoelloos aanvoelen. Dit is een tijdelijk fenomeen en verdwijnt zodra de verdoving is uitgewerkt. Om deze reden wordt wel gevraagd in bed te blijven na de epidurale. U zal immers minder kracht hebben in de benen, maar toch nog voldoende kracht om mee te persen. Soms kan het ook nodig zijn om de blaas kunstmatig leeg te maken met een sonde, omdat het plasgevoel verminderd is.
  • Jeuk: Kan soms een nevenwerking zijn van een van de pijnstillers. Dit is totaal onschadelijk.
  • Hoofdpijn: Dit gebeurt alleen in heel uitzonderlijke gevallen als de anesthesist te diep prikt voorbij de epidurale ruimte en zo een gaatje maakt in het harde vlies rond het ruggenmerg. Door dit gaatje gaat er ruggenmergvocht lekken in de epidurale ruimte, wat een heel typische hoofdpijn geeft. Het is een hoofdpijn die opkomt bij het rechtzitten en verdwijnt bij het liggen. Indien de anesthesist ongewild te diep heeft geprikt, zal hij dit melden en, zo nodig, behandelen.
  • Rugpijn: Een drukpijn kan optreden ter hoogte van de prikplaats, ten gevolge van een lichte kneuzing van de weefsels. Dit is zeer onschuldig en gaat vanzelf over.

Verdoving bij een keizersnede

Wanneer de gynaecoloog samen met u beslist dat er een keizersnede dient uitgevoerd te worden, zal de verdoving ook gebeuren via een ruggenprik. De techniek zal aangepast worden als er tijdens de arbeid nog geen epidurale katheter geplaatst werd, de zogenaamde gecombineerde spinale- epidurale techniek. Op die manier wordt op een efficiënte en snelle manier een voldoende diepe verdoving veroorzaakt.

Een algemene verdoving tijdens een keizersnede reserveren we enkel voor specifieke gevallen gezien de mogelijk nadelige effecten op moeder en kind. 

U kunt na de bevalling onmiddellijk starten met borstvoeding. De gynaecologen, kinderartsen en vroedvrouwen helpen je hier graag bij.

Ruggenprik

Een ruggenprik kan twee licht verschillende technieken bedoelen: de spinale en de epidurale verdoving.

Bij een spinale verdoving wordt het gevoel maar ook de motoriek van vanaf het bekken uitgeschakeld door een prik in de lage rug. Op deze manier kan een ingreep aan de onderste ledematen of het bekken worden uitgevoerd zonder dat u pijn ervaart.

De epidurale verdoving is een techniek die eerder gereserveerd wordt voor postoperatieve pijnbestrijding. In dat geval wordt tijdens het plaatsen van de epidurale ruggenprik een zeer dunne katheter nagelaten die na de ingreep met een pijnpomp verbonden kan worden.

Plaats van de epidurale verdoving

Afhankelijk van de plaats van de epidurale ruggenprik zal het lichaamsgebied dat gevoelloos wordt anders zijn.

  • Lage ruggenprik: de onderste helft van het lichaam wordt gevoelloos
  • Hoge ruggenprik: de borstkas en de buikstreek worden gevoelloos

Pijnpomp

Wanneer er bij het prikken van de ruggenprik een dun plastic buisje, een katheter, nagelaten wordt, kan deze na de ingreep aangesloten worden aan een pijnpomp. Deze geeft u op een continue basis verdoving. Het kan echter zijn dat wanneer u verzorgd wordt of beweegt in bed, de pijn toeneemt. Om deze “doorbraakpijn” op de vangen wordt er een afstandsbediening voorzien. Met een simpele druk op de knop krijgt u een extra dosis pijnmedicatie die u terug comfortabel maakt.

Heb geen angst om van de afstandsbediening gebruik te maken. De pijnpomp is zo ingesteld dat u nooit te veel pijnmedicatie krijgt, het werkt ook niet verslavend.

Dagelijks zal een pijnverpleegkundige of anesthesist u komen bezoeken op de kamer om te kijken hoe het met u gaat, of de pijnstilling voldoende is en of er ruimte is om de pijnmedicatie af te bouwen.